Knolselderij

Knolselderij is de stevige knol van de selderijplant. De knol groeit voor een deel onder de grond en wijkt daarin af van zijn familieleden: de blad- en bleekselderij. De knol is bruingeel van kleur, het vruchtvlees is lichter en heeft een milde, kruidige smaak. Vooral de knol is belangrijk voor de teelt, maar je kunt ook de bladeren eten, bijvoorbeeld in de soep. Vaak wordt in het vroege voorjaar knolselderij met een toefje loof in de handel gebracht.
Was de knolselderij grondig onder stromend water en borstel de grond zo nodig weg. Snijd voor gebruik de knollen in plakken. Schil de plakken en snijd ze in reepjes of blokjes. Om verkleuring bij het koken tegen te gaan, kun je deze groente direct na het snijden besprenkelen met wat citroen of azijn. Dit is geen must, tegenwoordig verkleurt de knolselderij bij het koken minder dan vroeger.

Wat kan ik met knolselderij?

  • Gestoofd met blokjes winterwortel.
  • Voor in de erwtensoep
  • Gekookt serveren met een beetje mosterd of tomatensaus.
  • Dunne reepjes in salade met ongezouten walnoten, appel en een dressing van yoghurtmayonaise.
  • Gekookt bestrooien met 30+ kaas en gratineren in de oven.
  • Blokjes in groente-, tomaten- of erwtensoep.
  • Gepureerd met aardappels, lekker bij wild.