Ons voedsel wordt grootschalig geproduceerd. Na de 2de wereldoorlog was het devies: Nooit meer honger, nooit meer afhankelijk van voedselimport.

Is dat dan erg, die grootschalige productie? Nee en ja.

Niet erg, want als er grote hoeveelheden voedsel worden geproduceerd en verwerkt dan kan dat voor een lagere prijs. Onze voeding is dus relatief goedkoop.

Wel erg, want door de grootschaligheid is onze voedselvoorziening kwetsbaar. Bij ziekte of gifschandalen zijn de gevolgen enorm groot. Denk aan fipronil in de eieren. Of aan de vogelgriep.

Wel erg, want “bio-industrieel” geproduceerd vlees is dan wel goedkoop, maar dat gaat ten koste van het dierenwelzijn. En “dieronterende” omstandigheden willen we in onze moderne welvarende maatschappij niet meer zien.

Wel erg, want door de grote schaal komt het boeren gezinsbedrijf in de knel. Lage prijzen dwingen boeren om door te groeien naar mega-bedrijven. Of om te stoppen, en dan wordt het land opgekocht door de groeiende collegaboeren.

Wel erg, want bij een grote schaal staat efficiënt werken voorop. Hierdoor raakt de bodem uitgeput door (te) intensieve akkerbouw. De innovatie richt zich onder andere op genetische manipulatie. Ingrijpen in de bron van het leven kan in de toekomst onvoorspelbare gevolgen hebben voor onze biodiversiteit. En (dus!) voor onze voedselvoorziening.

Wel erg, want grootschalige gangbare landbouw tast ons milieu aan. Denk daarbij het gebruik (en dus de productie) van kunstmest en bestrijdingsmiddelen. En aan de grote CO2-uitstoot van de intensieve veeteelt.

Wat kan je hieraan doen als consument?
Kies voor biologisch. Geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Veel oog voor dierenwelzijn. Geen grootschalige uitputting van de bodem. Een kwalitatief beter product. Beter voor het milieu, beter voor je gezondheid. En meestal beter van smaak.

Nu even genoeg van mijn kant.
Wat vind jij eigenlijk?